Wetboek van Strafvordering
Artikel 190
1
De rechter-commissaris vraagt den verdachten, getuigen en deskundigen naar naam en voornamen, leeftijd, beroep en woon- of verblijfplaats; voorts den verdachten naar geboorteplaats. Indien de verdachte bekend is, vraagt de rechter-commissaris den getuigen en den deskundigen, of zij diens bloedverwanten of aangehuwden zijn en, zoo ja, in welken graad.
2
De rechter-commissaris kan hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, bepalen dat het vragen naar een bepaald gegeven, bedoeld in het eerste lid, achterwege zal worden gelaten, indien er gegrond vermoeden bestaat dat de getuige in verband met het afleggen van zijn verklaring overlast zal ondervinden of in de uitoefening van zijn beroep zal worden belemmerd. De rechter-commissaris neemt de maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om onthulling van dit gegeven te voorkomen.
3
De rechter-commissaris maakt in zijn proces-verbaal melding van de redenen waarom het bepaalde in het tweede lid toepassing heeft gevonden.
4
In geval van een verhoor van een bedreigde getuige vindt het eerste lid geen toepassing.
5
In geval van een verhoor van een afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden, blijft het eerste lid buiten toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AV1976, Raadkamer, 04/660043-02; 6/65
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
16-11-2005
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Raadkamer
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank RoermondHoger beroep tegen een beschikking waarbij aan een getuige, politie-infiltrant, de status van "bedreigde getuige" is verleend. Uit de stukken blijkt de rechtbank dat de politie-infiltrantzich bedreigd voelt en waarom hij zich bedreigd voelt. De rechtbank acht het op grond van vorengenoemde passages...